Rondje Waterland roept herinneringen op bij Bob

Rondje waterland 6 juli 2023; Oase aan het IJ

De clubrit vertrekt om 19.15 uur met enige vertraging, mijn voorband is leeg, een afloper. Ik had vanochtend nog een nieuwe band erin gelegd, hoe kan dat nou? Co en Rolf helpen vakkundig de band vervangen, zoals Tjebbe het heeft geleerd, met de hand niet met bandenlichters want …
Over de Schellingwoudebrug begint het grote genieten, we draaien de Liergouw op en daar staat de oude stolpboerderij in de steigers, mijn geboortehuis staat er nog goed bij. We vervolgen onze route, slingerend door het polderlandschap, de houten huisjes, de scheefgezakte hooibergen, het is er allemaal nog. Een prachtig landschap. De herinneringen van de zomerse logeerpartijen komen weer voorbij, de stilte, het weidse uitzicht en de smalle slootjes waar we nèt niet overheen konden springen. De oude boerderij waar ik geboren ben … hier begon mijn liefde voor het platteland.

Het is zomer 1966. Ik logeer samen met een groepje neven en nichten een weekje op de stolpboerderij bij ome Krijn en tante Lies in Schellingwoude, net achter de dijk van het IJ. Hier is het elke zomer een samenzijn van alle kinderen uit de familie. Ome Krijn is een veeboer met Fries Zwartbont en er zijn ook schapen, Texelaars. Op zondag werkt hij niet, dan oefent hij op de schuiftrombone voor de fanfare. Tante Lies is behalve druk op het melkveebedrijf ook heel actief in de plattelandsvrouwenvereniging.

We worden binnen geroepen voor het middageten; op de boerderij wordt natuurlijk ‘s middags warm gegeten. Iedereen heeft een eigen plekje aan de keukentafel. Er is al gedekt en alvast wat salade opgeschept. Ome Krijn zit met de handen gevouwen voor het gebed en wacht tot iedereen zit. Ik neem plaats en … er volgt een lange doffe scheet, ik ben bovenop een schetenkussen geploft. Hilariteit alom. “Ja stilte nu, we gaan bidden.” Er wordt opgeschept en we beginnen met eten. Plotseling geeft één van de nichtjes een ijselijke gil. “Een rups!” Ze wijst naar het groene beestje in het bord sla. “Oh, wat een mooi beestje,” roept ome Krijn en pakt het voorzichtig op in z’n enorme kolenschoppen. “Hier, kijk,” en we staren naar een bungelende plastic rups. “Nu gaan we echt eten”. Tien seconden later volgt weer een gil. “Whaah, een spin!” Deze kruipt onder een pandeksel vandaan maar … er zit een heel dun draadje aan. “Fop, gezien!,” brullen wij in koor, en het volgende moment springt er een kikker over tafel. Tante Lies, specialist in gillen, zet vol in en de nichtjes vliegen van tafel. Ome Krijn bedient een kleine blaasbalg om de kikker te laten springen. “Wat is-ie lief.” Iedereen weer aan tafel en dan gaat er een mechanisch lachsalvo af. Tante Lies bedient een klein apparaatje dat wij leren kennen als de lachzak met een zeer aanstekelijke slappe lach, en ja, het kan niet anders of we zitten allemaal met tranen in de ogen, hikkend van de lach. Dit zijn zo’n beetje de dagelijkse plagerijen waar we toch elke keer weer intuinen.

De toetjes van tante Lies hebben namen als Jan-in-de-zak, watergruwel of hang-op en smaken bijzonder lekker. Bij warm weer zwemmen we in het Buiten IJ met een trekkerband, limonade en koekjes mee.
Of we doen een speurtocht, met een pispot in de hand trekken we door het grasland en het dorp. “Zoek zeven planten of grassen.” “Vang vijf waterdieren.” “Bel aan bij nr. 48 en vraag …” Elke dag vol avontuur. Achter de boerderij liggen uitgestrekte weilanden tot aan de horizon. “Kijk, daar ligt Broek”, wijzend naar het noorden, “en daar Holysloot en Ransdorp en daar Durgerdam.”

Inmiddels is er na bijna zestig jaar veel veranderd, de vooruitgang van de grote stad heeft de boerderij omringd door volkstuintjes en het land is doorkruist met geasfalteerde fietspaden. Een beetje dubbel; mooi dat we nu dwars door het gras rijden op glad asfalt.

We nemen nog pint op het terras in ons stamcafé, geweldig genoten van deze mooie rit!
Iedereen bedankt voor deze geweldige avond!

Bob

Voor de liefhebbers: de link naar Durgerdam slaapt:
https://www.youtube.com/watch?v=xAoNkjUPq3Y